[Ook gepubliceerd in Triumph Tribune van CTH van Januari 2008]
Lieve Luctor,
Vroeger, o vroeger, toen mijn eerste meester nog van me hield, stond ik lekker droog in een garage, waar ik rustig kon slapen. Ik hoefde mij geen zorgen te maken wanneer donkere wolken zich samentrokken boven Barneveld, want ik stond lekker binnen. Weliswaar niet verwarmd, maar in 1974 klaagde je daar niet over. Ik had toch al geluk dat ik de oliecrisis door was gekomen, zeker omdat ik de toch iets dorstiger zestienklepper in het vooronder heb liggen in plaats van de 1854cc achtklepper. Gelukkig werden de autoloze zondagen weer afgeschaft, en ging mijn meester graag een stukkie toeren met mij op zondag. Als beloning kreeg ik dan een fijne wasbeurt, ja, wekelijks, dat leest u goed, want in die tijd wist men nog hoe het hoorde.
Dat is tegenwoordig heel anders wat ik je brom. Maar ik zal er niet te lang over doorzeuren, anders zapt de jeugd snel door. Maar ja, na een kleine tien jaar was mijn meester mij zat, en werd ik weggedaan. Snik. Zomaar, zonder blikken of blozen werd een nieuwerwetse Audi aangeschaft, zo’n Vorsprung durch Technik bak, die het jaar daarvoor de auto van het jaar 1983-prijs had gewonnen. Pff, auto van het jaar, ik was gebouwd voor zeker DERTIG jaar!! Een beetje mijn klassieke Engelse lijn en mijn mooie donkerblauwe tooi inruilen voor een Eurobox in een dertien-in-een-dozijn kleur met onopvallende vormen. Ik kan er nog kwaad over worden.
Maar, mijn nieuwe eigenaar had wel grootse plannen met me, dus mijn verdriet was snel vergeten. Er zouden rally’s met mij gereden gaan worden, en daarvoor werden een aantal dingen aan mij verbeterd, ik kreeg sleepogen aan het subframe om, mocht ik in de modder vast komen te zitten, ik tenminste door een Land Rover gered kon worden. En voor de grappenmakers onder ons: het was NIET omdat ik wel eens panne kreeg, dat was niet nodig met het juiste onderhoud om de zoveel tijd. Ok, ok, gerekend in dagen, maar dat hoort nu eenmaal bij het rijden in een volbloed. En zeker als je me martelt door mij in te zetten als rallypaard.
Helaas was mijn sportieve opleving van korte duur, want ik vroeg zogenaamd teveel aandacht, en ik werd ergens in een hoek geparkeerd. Nu ja, geparkeerd? Ik werd weggezet in het hoekje der vergetelheid, in een KIPPEschuur nota bene. Dat doe je toch niet? Wist die man niet wat er allemaal voor rotzooi in kippestront zit? En, wat dat met je lak doet? Ik heb de uitdrukking ‘schijtlijster’ nooit begrepen, ik stel bij deze voor meneer van Dale een brief te schrijven en de uitdrukking ‘poeppoulet’ daarvoor in de plaats te gaan bezigen. Om maar niet te spreken van andere vieze bezigheden van genoemde gevleugelde goorlappen die zonodig op mijn achterbank en hoedenplank plaats moesten vinden.
Al snel was mijn laatste APK van 1988 verlopen, en mijn chassisbotten begonnen in de loop der jaren een beetje te ontkalken, ikbedoel, ontijzeren, en roodbruin peperkoek verving het keiharde staal. In mijn aderen verstolde de ooit prachtig heldere remvloeistof tot donkerbruin slootwater, en in arren moede verkrampten mijn remklauwen zich om hun schijven. Mijn incontinentie werd ook steeds erger, ik kon het beetje benzine wat ik nog in m’n tank had niet lang meer ophouden, en langzaam verdween dit, alsof het zich rechtstreeks een weg baande door de tankwand heen. Mijn ooit gelode benzine ademende carburateurs vergomden langzaam, en de zuigers in mijn hartkamers gingen, mede door de gekantelde stand van mijn motor, langzaam een druklasverbinding aan met hun olieschraapveren en de cilinderwanden. Zou dit ooit nog goed komen, heb ik toen vele malen gedacht, met de tranen opwellend in mijn platte Lucaslampen, of eindig ik hier, als veredelde kipperen, of word ik uit mijn lijden verlost door een schroothandelaar?
Na, zo heb ik inmiddels begrepen, zo’n 15 jaar, ontwaakte ik uit mijn kasplant-coma toen een warme stem lieve woordjes over mij fluisterde. Je krijgt toch meer mee in een coma dan velen denken! Deze man was een jeugdvriend van mijn toenmalige eigenaar, en was toevallig in de kippeschuur verzeild geraakt. Zijn nagelriemen waren zwart, en, rook ik dat goed? Ja dat was olie, en zijn pet droeg een Triumph logo... weliswaar van de tweewielige variant, maar ik kreeg toch wéér een beetje meer hoop. Wat een leukje ben jij, boerde hij teder, ik denk dat ik jou maar mee naar huis neem vanavond! Nou, meneer was te dronken om deze toezegging waar te maken, maar hij beloofde te bellen... en ja hoor, de dag erna kwam een Volvo van mijn leeftijd voorrijden met daarachter een trailer, waar ik met enige moeite opgeladen werd. Wat heerlijk om de frisse wind weer om mijn T-bone-neus te voelen!
Waar zou ik terecht komen? Na een kort ritje sloegen we bij een rotonde af het forecourt van de plaatselijke BP pomp op. Moest die rare Volvo nu al tanken? Nee, dit bleek de eindbestemming te zijn, want ik kreeg een slaapplekje in de voormalige garage die bij de BP-pomp hoorde, met alles wat mijn gietijzeren hartje begeerde onder handbereik! Ik had ook leuk gezelschap, naast de bejaarde Volvo (wat eigenlijk maar een ouwe zeur was) woonde ik samen met een leuk huppelminitje en een aantal Triumph motorfietsen, één daarvan had een handicap, namelijk een bochel met een derde wiel, en deze werd door de anderen geplaagd, iets waaraan ik nooit meegedaan heb.
De tijd vloog, want dit was een tijd van hoop, en ondanks het feit dat mijn nieuwe eigenaar veel tijd en geld aan mij besteedde, lag zijn hart toch bij de motorfietsen, en ik kwam eind 2005 op een voor mij nieuw medium, marktplaats, te koop te staan. Er zouden de zaterdag daarna zeker 3 mensen naar mij komen kijken, maar helaas belden deze één voor één af, want er was vrijdagavond een sneeuwstorm geweest in het Oosten van Nederland, waarin tot die zaterdagochtend de effecten nog steeds merkbaar van waren. Tsk, tsk, een sneeuwstorm in 2005... bij een paar centimeter lag het hele land plat, in mijn tijd draaiden we daar ons stuurwiel niet voor om. En dat zonder ABS en andere NLS (Niewerwetse Lullige Systemen).
Er was echter één malloot die, in een MG metrootje uit 1984, toch de gok had gewaagd te komen kijken, en al glijdend en glibberend over de A2 en A12 naar Barneveld was gesukkeld. Enthousiast sprong deze smalgeschouderde maar breed glimlachende jongeman om mij heen, met moeite zijn enthousiasme onderdrukkend. Hij vond het niet erg dat mijn elektra op gekookte spaghetti leek, dat mijn kokers peperkoek waren, en dat ik erg stoffig was en een dof gelaat had.
De periode die toen aanbrak was nog mooier dan ik had durven hopen – ik heb eerst naast een roodharig stiefzusje in één garage mogen slapen, waarna IK, ja IK verkozen werd boven mijn stiefzusje en ik al bijna weer in oude glorie hersteld ben! Er moeten nog maar een paar dingetjes gebeuren aan mij voor men mij weer helemaal gezond kan verklaren, maar ik hoop dat ik al snel geheel genezen verklaard zal worden!
Anoniem Sprintje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten