
Na letterlijk mijn leven gewaagd te hebben door een oer-Hollandse sneeuwstorm (met allevier de wieltjes glijdend bij 100km/u is toch niet iets wat ik dagelijks wil meemaken, en zeker niet in een koekblik zoals het MG Metrootje welke ik als dagelijks werkpaard gebruikte) ben ik toch veilig bij de BP-pomp van genoemde Willem terechtgekomen. Meteen bleek dat deze brave borst geen bloed maar olie in de aderen had, wat nog door zijn op de goede plek kloppende hart linksom gepompt werd ook – de man bleek namelijk een zwak te hebben voor Engels spul. Met name voor de tweewielige variant, maar getuige het mini-tje en de op de brug geparkeerde dolomite sprint, ook met een flirt naar vierwielers.

De onovertroffen Jan Oldenkamp heeft het al vaker vermeld, bij het aanschouwen van dit soort lekkers slaat de Triumphitus Fatalis toe, en ook al hield ik mijn gezicht in de plooi, ik wilde dit blauwe stuk Brits-Hollands-Autohistorie in mijn armen sluiten! Maar waar ging ik dat ding laten?? Moest ik mijn Pimento-rode sprint wegdoen? Of moet ik een hele verhuiskaravaan starten en de vlaflipkleurige Engelsbekentekende sprint buiten parkeren, mijn mooie vroege 1850 op de plek van de vlaflip in een caravanstalling planten en de rode sprint in de garagebox twee deuren naast de Herald van mijn vader? Help, ik heb geen plek!
Als compromis kon ik gelukkig met Willem afspreken dat ik de blauwe sprint zou komen halen zodra ik ruimte heb… ik heb inmiddels mijn vlaflipkleurige (ik bedoel: prachtige honeysuckle) sprint EN een tweekoloms brug (voor te weinig geld) te koop staan om ruimte te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten